Oorlog, soep en liefde

We begeven ons in de loopgrachten tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Belgische soldaat Frans en zijn sergeant Hendrix proberen samen met Greta, een verpleegster, stand te houden tegen de Duitse bezetter. Tijdens een zwaar bombardement op de volledig omsingelde “abri” van de Belgen komt een aantal burgers letterlijk en figuurlijk binnenvallen.

Om te beginnen Marjet en Nand, boerin en boer van de naastgelegen hoeve. Al vlug blijkt dat na het bombardement Thilleke en Gerarken verdwenen zijn. Hebben ze de aanval niet overleefd of werden ze door de Duitsers opgepakt? In ieder geval, hun boerderij is volledig verwoest.

Dan wordt ook een Duits soldaat Fritz ontdekt. Frans en Greta zien hierin de kans om weg te raken uit de omsingelde stelling, maar sergeant Hendrix heeft eerder een dikke bevordering voor ogen.

Maar dan blijkt Fritz belangrijke papieren bij zich te hebben.

De Duitsers willen deze plannen maar al te graag terug in hun bezit krijgen en sturen twee SS-übersturmführerinnen en generaal Von Blutskopf ter plaatse. Voor de dames zijn alle middelen gerechtvaardigd om hun doel te bereiken. Bovendien lijdt Fritz aan geheugenverlies, Hendrix blijkt niet zo dapper dan hij zich voordoet, vrijgezel Frans zou veel liever andere dingen doen dan te vechten en een pot gewone soep verandert in een onverbiddelijk liefdesdrankje.